Afwijkpunt
De wereld van De grote hemel heen slingert weg van de onze op 18 februari 1980. Een Sovjet surveillant in Kaboel wordt naar het ziekenhuis gebracht met tuberculose, en een epidemie verspreidt zich naar zijn kameraden.
Vier dagen later: 22 februari 1980. De straten van de Afghaanse hoofdstad barsten uit in oproer, in onze tijdlijn als in de hunne. Een stormende zee van burgers overmeestert de verzwakte beveiliging van het Arg, en demonstranten overspoelen met duizenden het presidentiele paleis. Een kleine groep ervan vinden in de kelder de binnenkort overleden Babrak Kamal, favoriete marionet van de USSR, en zijn personnel in elkaar gekrompen.
Alle twaalf — van de zestienjarige zoon van een bakker tot een 58-jarige HIG-lid wie helemaal uit Kandahar heeft gekomen — worden ondervraagd, gemarteld, en soms gedoden. Niemand verklikt wie de president doodgeschoten heeft.
Het zou toch niet uitmaken. De commissaris heeft geen kleren aan, en het Rode Leger weet het net zo goed als zijn tegenstanders. De moedjahedien duwen terug op iedere offensief, en voordat men het eens kan verwerken is Sovjet-Afghanistan maar een vage herinnering.
Brezjnev, Andropov, Ryzjkov, Romanov; geen binnenlander of buitenlander kan zin geven aan de roterende verzorgers in het Kremlin. Geen van hen kan de onrust aan het westelijke front van het Warschaupact bedwingen. In 1989 is er een gat geslagen in elke rode vlag in Europa - de Sovjet-Unie is niet meer.
Nu de twintigste eeuw ten einde loopt, vraag je je af: waarheen gaan we nu
Laat een reactie achter